
Rouw is gek. Echt, je denkt misschien dat het een recht pad is—je loopt van punt A naar punt B, beetje verdrietig zijn, beetje tranen, en dan… poef! Weer door. Maar nee, rouw lijkt meer op een achtbaan waar je niet vrijwillig in bent gestapt. Je zit er ineens in, zonder veiligheidsbeugel, en de rit gaat van hoog naar laag, met onverwachte bochten en momenten waarop je denkt: oké, ik stap nu uit… toch?
En dan zijn er nog de beroemde rouwfasen. Misschien heb je er weleens van gehoord. Elisabeth Kübler-Ross bedacht ooit vijf fases, maar in de praktijk lopen ze kriskras door elkaar. Alsof je op een speurtocht bent, maar iemand heeft de bordjes in de verkeerde volgorde gezet. Dus laten we ze eens bekijken, maar dan op een manier die niet voelt als een saai schoolboek.
1. Ontkenning – “Dit gebeurt niet, toch?”
De eerste stop in de rouwachtbaan: ontkenning. Dit is het moment waarop je brein zegt: Nope, dit is vast een vergissing. Je wacht op een telefoontje dat niet meer komt of denkt dat je die ene trui nog een keer gewassen moet hebben, omdat… nou ja, omdat diegene hem toch nog een keer aan zal trekken?
Ontkenning is een soort tijdelijke buffer. Je hoofd kan niet meteen alles bevatten, dus het filtert de pijn een beetje. Best slim eigenlijk, dat brein van ons.
2. Woede – “Waarom?!”
Dan komt de boosheid. Niet altijd, niet bij iedereen, maar vaak wel. En eerlijk? Het is volkomen logisch. Woede kan zich op allerlei manieren uiten:
- Boos op de wereld (Waarom overkomt mij dit?).
- Boos op anderen (Jij snapt er niks van!).
- Boos op de overleden persoon (Had je niet beter voor jezelf kunnen zorgen?!).
- Boos op de bezorger omdat je pakketje te laat is (Het leven is al oneerlijk genoeg, geef me op z’n minst mijn bestelling op tijd!).
Het is een fase waarin je hersenen proberen grip te krijgen op iets waar geen grip op is. En soms lucht het gewoon op om een kussen door de kamer te gooien (tip: kies een zachte).
3. Onderhandelen – “Maar als ik nou…”
Dit is de fase waarin je dealtjes probeert te sluiten, vaak met jezelf of het universum. Als ik dit doe, dan misschien… Soms gebeurt dit al vóór het overlijden: Als hij nog een paar maanden langer blijft, dan zal ik…
Achter onderhandelen zit vaak hoop, maar ook schuldgevoel. Want misschien had jij iets anders kunnen doen? Spoiler: nee, dat had je niet. Maar je brein zoekt wanhopig naar controle in een situatie waar geen controle is.
4. Depressie – “Het is allemaal zinloos”
Oké, nu komen we in het diepste dal van de achtbaan. Dit is het moment waarop je voelt: Dit wordt nooit meer beter. Rouw is vermoeiend. Het trekt je leeg, maakt simpele dingen ingewikkeld en laat je je afvragen waarom de wereld gewoon doorgaat terwijl die van jou stilstaat.
Belangrijk om te weten: dit is normaal. En het betekent niet altijd dat je ‘echte’ depressie hebt. Het is verdriet. Intens, zwaar, maar ook een teken dat je rouwt om iets wat je veel betekende. En dat mag.
5. Aanvaarding – “Het is zoals het is”
Aanvaarding betekent niet dat je blij bent met wat er gebeurd is. Het betekent dat je een manier vindt om verder te leven, mét je verlies. Het betekent dat je lacht zonder schuldgevoel, dat je weer plannen maakt en dat de scherpe randjes van het verdriet iets zachter worden.
Soms besef je ineens: Hé, ik dacht vandaag niet de hele dag aan mijn verlies. En soms denk je: Ik ga mijn verhaal delen, zodat anderen zich minder alleen voelen.
De waarheid? Rouw is niet lineair
Nu komt het leuke (of frustrerende) gedeelte: deze fasen komen niet in een vaste volgorde. Je kunt op maandag in ontkenning zitten, op dinsdag woedend zijn, op woensdag depressief onder een deken liggen en op donderdag ineens denken: Hé, het gaat eigenlijk best oké.
Rouw is geen takenlijst die je afvinkt. Het is een proces, en iedereen doorloopt het op zijn eigen manier.
Hoe ga je ermee om? Een paar speelse tips:
- Zie rouw als een golf: Soms is hij hoog, soms klein. Maar hij gaat nooit helemaal weg, en dat hoeft ook niet.
- Schrijf het van je af: Een brief aan je dierbare, een notitie voor jezelf, of een boze krabbel op een servetje – alles helpt.
- Praat met lotgenoten: Er is niks zo fijn als iemand die zegt: *Ik snap je precies.*
- Doe iets creatiefs: Schilder, maak troostbloemen, knutsel iets moois – creativiteit helpt je gevoelens een plek te geven.
- Wees lief voor jezelf: Rouw is topsport, dus wees niet te streng voor jezelf.
Rouwen is misschien geen rit waar je voor kiest, maar als je er toch in zit, mag je best af en toe je armen in de lucht gooien en schreeuwen. En weet: er zijn mensen om je op te vangen als de rit te heftig wordt.
Reactie plaatsen
Reacties